De voorzitter van de rechtbank, de Burkinees Gberdao Gustavo Kam, achtte Habré schuldig aan seksueel geweld. Habré was persoonlijk betrokken bij de verkrachting van Khadidja Hassan, die zelf kwam getuigen tijdens het proces. Zij zei vier keer verkracht te zijn door de dictator, en de rechters volgden haar daarin. Daarnaast was Habré ook persoonlijk betrokken bij martelpraktijken, klinkt het in het vonnis.

De rechters namen ook Habrés houding in overweging, omdat hij weigerde mee te werken aan het proces en omdat hij zich niet verontschuldigd heeft tegen zijn slachtoffers.

Het vonnis wordt gezien als een belangrijk precedent voor andere Afrikaanse (oud-)staatshoofden. De afgelopen jaren is er vanuit Afrika veel kritiek gekomen op het Internationaal Strafhof in Den Haag, omdat er de indruk bestaat dat vooral Afrikanen geviseerd worden door dat Strafhof.