Het kasteel van Bovelingen brandde af in 1947. Enkel de veel jongere dienstgebouwen, de kasteelhoeve en de manege blijven over.© Karel Hemerijckx

Legendes in Limburg: het kasteel van Bovelingen, thuis van miljardairs en zeeleeuwen

Wij duiken al wandelend in de geschiedenis van Limburgs meest intrigerende legendes. En geen gebied zo rijk aan verhalen als dat rond het verdwenen kasteel van Bovelingen in Heers. Wat wil je, als er ooit miljardairs en een graaiende graaf woonden?

Koenraad Nijssen

Dit artikel verscheen voor het eerst op 13 januari 2022

Praktisch

Aard van de tocht

Langere tocht met wat klimmen en dalen. Stevig schoeisel, enkele modderige stukken in het Hornebos

Afstand

2,9 km (gele route) of 8,2 km (rode route). Uitbreiding naar grafkapel: 800 m

Parking/start

Rode Dreef, Kloosterstraat of Altenastraat, Mechelen-Bovelingen (Heers)

Meer info

www.wandeleninlimburg.be

Wij vertrekken samen met kunsthistoricus Jos Vandebrouck aan de Rode Dreef in Bovelingen, die met haar 88 bruine beuken al sinds de achttiende eeuw de oprijlaan van het kasteel vormt. “De grafelijke familie de Borchgrave verbouwde de waterburcht in de heerlijkheid Bovelingen eerder al tot een waterkasteel in Maaslandse stijl met Franse tuinen”, zegt Vandebrouck. “Rond 1740 begint een nieuwe verbouwing. De dreef ligt hoger dan het omliggende akkerland, dat is uitgebakken om miljoenen bakstenen te leveren. Met het rode afval werd de dreef verhoogd.” Enkele van de beuken zijn ingepakt. “De eerste beuk aan de linkerkant van de dreef is stervende. We stellen voor om er een beeld van de zwarte graaf van te maken,” vertelt iemand van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB).

Alarmsysteem

De zwarte graaf! De eerste legende verbonden aan het verdwenen kasteel. “Het is in 1947 afgebrand. Vandaag zien we hier enkel nog de veel jongere dienstgebouwen, de kasteelhoeve en de manege links en rechts rond de statige ingang. De legende moeten we situeren rond de Franse revolutie. Graaf Jean-Guillaume de Borchgrave d’Altena (1749-1818) ruikt zijn kans als de Fransen de kerkelijke goederen aanslaan en verkopen. Tot woede van de clerus en bevolking breidt hij zijn bezit uit met hectaren zwart goed.”

(lees verder onder de foto’s)

© Karel Hemerijckx

Onze gids op deze tocht, kunsthistoricus Jos Vandebrouck.© Karel Hemerijckx

We slaan rechts af in de Altenastraat en volgen de gele pijlen langs de schitterende kasteelhoeve. “Jean-Guillaume sterft in 1818 en weldra duiken vreemde verhalen op. Hij zou ’s nachts in een zwarte koets, getrokken door zwarte paarden, met veel gedruis over het domein rijden. Ah ja, want die verdoemde zwarte graaf kan geen rust vinden!,” raakt Vandebrouck op dreef. “De verhalen worden aangedikt: de koets alsmaar groter en de ogen van de graaf schieten vuur. Tot de pastoor van Batsheers hem met kruis en wijwater een put in een bos in het kasteelpark indrijft, waar hij voor eeuwig verdwijnt. De put moet hier achter de verbouwde rijschool gelegen hebben”, wuift hij naar het veld aan onze linkerkant. “Geen toeval dat die pastoor ingrijpt, want Batsheers was afhankelijk van de abdij van Averbode, die veel grond had verloren aan de zwarte graaf. Maar eigenlijk kwam deze angstaanjagende legende de familie de Borchgrave goed uit. Dat werkte tot diep in de twintigste eeuw beter dan een alarmsysteem om mensen ’s nachts weg te houden van het domein.”

Grafkapel

Bovenaan de lindendreef werpen we een blik op het imposante domein en wandelen via een holle weg naar de Kloosterstraat. Het gele pad keert rechts terug naar de Rode Dreef, maar wie wil, kan een kleine uitbreiding doen naar de Sint-Martinuskapel. Is het om zijn grootvader toch nog rust te gunnen, dat kleinzoon François de Borchgrave d’Altena hier aan het kruispunt Kloosterstraat-Bovelingenstraat in 1872 een klooster met school en een grafkapel laat bouwen? Vandaag gebruikt basisschool Kers & Pit de kapel als extra ruimte, maar juf Marleen Usé weet dat de grafkelder nog in gebruik is. “In 2020 is er nog een de Borchgrave d’Altena bijgezet.”

© Karel Hemerijckx

Via de Bovelingen- en de Altenastraat kan je weer aansluiten bij het knooppunt. Ditmaal volgen we de rode pijlen en trekken we de dienstgebouwen voorbij. “Van het schitterende achttiende-eeuwse Engelse park blijft vandaag weinig over. De gevelserre en moestuinmuren herinneren aan de tijd dat dit een van de kloppende harten van de pomologie of appelkunde was. In de tweede helft van de negentiende eeuw was het een hype onder de beau monde om in zijn kasteelparken unieke fruitrassen te kweken.”

Een prinselijk duel

Met tuinman Emile Henrioulle beschikte het kasteel rond 1900 over een expert. Misschien was hij wel getuige van die andere legendarische gebeurtenis: de dodelijke verwonding van prins Boudewijn van België (1869-1891). “Hij was de neef en opvolger van Leopold II, maar overleed plots. Officieel een longontsteking, maar al snel wemelde het van de geruchten over een gewelddadige dood van de beloftevolle prins. Boudewijn zou geraakt zijn tijdens een duel met een liefdesrivaal, de woeste echtgenoot van zijn adellijke maîtresse.”

Waarom hier? “Graaf Paul de Borchgrave d’Altena, naast neef van de kasteelheer ook hoveling van Leopold II, zou het duel naar het verre Bovelingen afgeleid hebben om een schandaal te voorkomen. Maar de prins moest in allerijl naar Brussel teruggevoerd worden, waar hij officieel stierf op 23 januari 1891. In alle versies van dit verhaal worden betrokkenen of ooggetuigen weggepromoveerd naar buitenlandse kastelen of zelfs naar Congo verbannen, waar ze niet zelden snel overlijden.”

© Karel Hemerijckx

De rijkste Belg

De rode pijlen voeren via een vijfsprong naar het Hornebos. Op de velden liggen de suikerbieten te wachten op transport. Vandebrouck: “Dat brengt ons bij de miljardairs die met het kasteel verbonden zijn. François de Borchgrave d’Altena overlijdt in 1902. Met zijn echtgenote Caroline de Spoelberch – haar familie hoort via de brouwerij Artois nu tot het kransje Belgische miljardairs – heeft hij twaalf kinderen die ruziën over de erfenis. Het kasteeldomein wordt verkocht aan de broers Paul en Frantz Wittouck, de eigenaars van de Tiense suikerfabrieken. Een kleinzoon van Paul, Eric Wittouck, is vandaag met zijn bijna 11 miljard euro de rijkste Belg. Na het overlijden van de broers staat het kasteel leeg en brandt het in 1947 af. De Tiense Suikerraffinaderij verkoopt de bijgebouwen in 1983 aan de pachters, de familie Jadoul.”

We duiken het Hornebos in, ooit deel van het kasteeldomein. Sinds 1980 herstelt het ANB dit tot een gemengd loofbos. Ook vandaag wordt er nog geplant. In het zuiden van het bos ontspringen de bronnen van de Herk, in de stilte klatert het heldere water. Het bos grenst aan de taalgrens en de grote waterscheiding in ons land: aan de andere kant van de heuvelrug voor ons kronkelt de Jeker richting de Maasvallei.

Een kenteken voor de verzetsstrijders van netwerk Otarie, dat in WO II het leven de Duitse bezetter zuur maakte.© Karel Hemerijckx

Otarie

Een nieuwe fraaie lus door het Hornebos leidt ons naar Rukkelingen-Loon. Op de hoek van de Sterstraat ligt de wilde bijentuin van Marc en Stijn Missotten, die van april tot september bezocht kan worden. We keren terug langs het kasteelpark waar de resten van een achttiende-eeuwse pseudo-Romeinse tempel en een ijskelder intrigeren. Opgelet, dit is privéterrein.

Tijdens WO II is het kasteel van Bovelingen brandpunt van de lokale cel van het verzetsnetwerk Otarie (“Zeeleeuw”), dat via de leiding in Waremme onder de vleugels van het Geheim Leger belandt. Onder leiding van Joseph Kindermans verzamelen zich hier inwoners van Mechelen, Bovelingen, Rukkelingen-Loon en omliggende dorpen. In het diepste geheim wagen ze hun leven om wapens en springstof te verzamelen, en de Duitse verbindingen te saboteren. In september 1944 binden ze de strijd aan met de terugtrekkende bezetters. Nog een laatste legendarische bladzijde in de geschiedenis van dit kasteeldomein.

Aangeboden door onze partners

LEES OOK

Hoofdpunten