Vlaanderen moet twee halftijdse medewerkers van Sihame El Kaouakibi betalen, op straffe van een dwangsom

Sihame El Kaouakibi heeft toch recht op een betaalde medewerker in het Vlaams parlement. De Vlaamse overheid moet die medewerker voor haar betalen, zo heeft een rechtbank in Brussel beslist. Als de Vlaamse overheid dat niet doet, moeten ze El Kaouakibi een dwangsom betalen van 250 euro pér dag.

Cedric LagastBron: BELGA

Sihame El Kaouakibi kondigde eind vorig jaar aan dat ze een einde maakte aan haar ziekteverlof, en dat ze terugkeerde naar het Vlaams Parlement. Ondertussen was ze uit de partij Open Vld gezet. Daarom diende ze als onafhankelijk parlementslid een aanvraag in voor een parlementair medewerker.

Dat werd geweigerd: de aanvraag sollicitatie werd besproken op het Uitgebreid Bureau van het Vlaams Parlement. Daar beslisten alle politieke fracties unaniem om de medewerker af te keuren.

El Kaouakibi spande daarop in december een burgerlijke rechtszaak aan, bij de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg. Die rechtbank oordeelde vandaag in een tussenvonnis, dat El Kaouakibi voorlopig recht heeft op die medewerker. Ze mag die medewerker in dienst nemen, tot de rechtbank later dit jaar een definitief oordeel velt.

“De rechtbank is van oordeel dat in de huidige stand van zaken voldoende aannemelijk wordt gemaakt dat elke volksvertegenwoordiger een subjectief recht heeft op de toekenning van een administratief medewerker om hem in de uitoefening van zijn ambt bij te staan. Zo ook het parlementslid in kwestie”, zo klinkt het.

Dat is volgens de rechtbank geen rechtsmisbruik. Een nog lopend gerechtelijk onderzoek is geen reden om het verzoek te weigeren. “Ook haar afwezigheid als parlementslid gedurende twee jaar en het feit dat zij in die periode haar volledige parlementaire vergoeding ontving, heeft volgens de rechtbank niet tot gevolg dat haar huidige verzoek kwaadwillig is.”

Enkel zwaarwichtige redenen zouden geduld worden om het verzoek te weigeren. “Willekeurige persoonlijke waarderingen, of louter subjectieve opvattingen en speculaties over de wijze waarop het parlementair ambt (...) werd uitgeoefend (...) volstaan hiertoe niet. Evenmin als de zoveelste (sociale) mediastorm, of collectieve miskenning van het vermoeden van onschuld op het publieke forum.”

Aangeboden door onze partners